De eerste echte dienst bij Wagons-Lits

Dweilen met de kraan open!

Voor het eerst een restauratiedienst alleen draaien, bleek bepaald geen sinecure. En dan die boiler. Tot twee keer toe stroomde het kreng over. En alles werd nat, doornat. Dweilen met de kraan open. Een goed begin?

Door Oege Kleijne

Boekwerkjes als hulp voor een goede dienstuitvoering. In het stortingsboekjes werden de afgegeven omzetten genoteerd. De beduimelde lichtblauwe leidraad werd het slachtoffer van talloze boileroverstromingen.

En daar sta je dan, zo'n tien minuten te vroeg op het station Amersfoort voor de intercity naar Utrecht. Er moest gepassagierd worden. Want in Utrecht begon de dienst.
Eenmaal in Utrecht stond daar al de "Rotterdammer". Dienst 403, opnieuw een hondekop, net als tijdens mijn inwerktijd. Die ging naar Enschede. Het echte werk zou nu gaan beginnen. Zonder mijn gezellige leermeester. Keuken open, kookplaten op standje 3, pannen vullen met koud water, boiler aanzetten en het tellen van de voorraden kon beginnen. De eerste klanten kwamen om koffie vragen, maar helaas, zo snel ging het toen niet.
De voorraden klopten. Het steelpannetje met water zat tegen de kook aan en de gloednieuwe koffiezak (een stoffen filter) ging met koffie op de koffiemachine en het zou nog vijf minuten duren voordat het water een minuut had gekookt. Een blik naar buiten: Ah, we waren al bij Amersfoort en de restauratie zat lekker vol. Ik wreef genoegezaam in mijn handen. Eens kijken wat we kunnen verdienen (zie ook het kader rechts).

Een man en een paardenkop
Maar het overgrote deel van de potentiële klanten stapte uit. En toen het water echt begon te koken, bleven er niet meer over dan de spreekwoordelijk man en een paardenkop. Na Amersfoort dus eerst de restauratie bediend. Daarna de truc met het plateautje en de kan koffie uitgehaald. Nu zonder vallen! Snel door de trein. De weinige mensen die er nog zaten, bliefden nauwelijks koffie. Zo hier en daar een vraag om een broodje kaas, maar broodjes had ik nog niet. En het depot in Enschede bleek op zaterdag dicht. Dus bleef er weinig anders over dan gevulde koeken en spritsen te verkopen.

Shit, de boiler...
Van Enschede ging het naar Rotterdam. Net na Enschede moest de boiler op bijvullen worden gezet, zodat er voldoende heet water beschikbaar was voor de grote toeloop op weg naar Rotterdam. Na Almelo maar eens met de minibar de trein in. De verkopen waren niet om over op internet te schrijven. Al ruim voor Deventer maar weer terug naar de restauratie. En daar sijpelde een beetje water onder de keukendeur door. "Shit, de boiler stroomt over!" Snel de vulkraan gesloten en dan maar redden wat er te redden valt. De hele keuken stond blank. Dweilen en dan maar hopen dat er niet te veel schade is. Uiteindelijk viel het mee, behalve de blikjes Skol-bier die op kartonnen dozen stonden en doorweekt bleken. Alles was drijfnat en geen enkele doos was nog te verplaatsen zonder dat de blikjes door het karton heen vielen.

Maar even geen bier bestellen
In Amersfoort vervolgens de bestelling doorgebeld. Broodjes, diverse limonades, maar voorlopig even geen bier. In Rotterdam kwam de besteller op zijn karretje de waar afleveren. Daarna ging het naar Groningen.
Gezellig vol was de trein en dat gold ook voor de restauratie. Nu werd er eindelijk omzet gedraaid. Tot net voor Assen moesten de handen flink uit de mouwen en daarna kreeg de meester een bakkie dienst. De tijd vloog.
In Groningen kwamen we binnen op spoor 1. En de eerste nieuwe klanten stapten al meteen binnen. We bleken naar Amsterdam CS te gaan en dat was niet volgens de planning. De perrondienstleider sprak me aan: "Je gaat naar Amsterdam. Het stel wordt daar uitgezet (uit dienst genomen)." Enfin, dan maar naar Amsterdam. Onderweg toch nog lekker verkocht.

Vers koppie koffie
In Zwolle was ik door de gehele gezette voorraad koffie heen. Met een kokende boiler zette je in een mum van tijd verse koffie. En dat gebeurde dan ook. Nu moest ik ook maar eens aan mezelf denken. Ik nam ook een beker koffie. In de tussentijd zette ik de boiler op bijvullen. Ik mijmerde: "Vers koppie koffie, peukie erbij, het leven van een treinsteward was zo gek nog niet."
Al na Wezep kwamen mensen uit de eerste klasse vragen 'waar de koffie bleef'. Ik drukte mijn shaggie uit, pakte de minibar en maakte mijn rond onder het uitroepen van "Bier, limonade, koffie." Dat liep het best op deze warme dag. Maar van de honderd broodjes die ik had besteld, waren er slechts 25 verkocht. Hoe dat nu verder moest?

Brand meester
Plots tikt een man op mijn schouder. ''Meneer, er komt allemaal water uit de keuken, daar lekt volgens mij iets." Oh donders, weer die boiler. Ik vloek hardgrondig in mezelf. Als een razende keer ik terug en ja hoor, het water staat zelfs al in de restauratiewagen. Wanneer de trein begint te remmen voor de boog in Harderwijk, begint een laagje water zich spontaan over de rest van de restauratiewagen te verspreiden. Pas in Amersfoort geef ik mezelf het sein 'brand meester'. Dankzij het dweilen heeft de vloer van de restauratie een flinke beurt gehad. Het zweet druipt me van de kop. Ik vervloek eerst die boiler en daarna mezelf. Het verhaal van die ezel en de steen! Dit zou me dus geen derde keer meer overkomen, hield ik mezelf voor. (Ervaren treinstewards, beginnen bij dit voornemen hartgrondig te gniffelen).

Naar de tuin
Eenmaal in Amsterdam aangekomen was de telling van de voorraden nog niet klaar of het treinstel werd al weggereden. Naar 'de tuin', zei de rangeerder die meereed. Alleen bleek die tuin wel ver van het station te liggen: het was Amsterdam-Westerdok, een emplacement dat nu niet meer bestaat. Contact met de sectie leerde dat deze dienst niet meer verder hoefde te worden afgemaakt. "U kunt naar huis", was het korte maar krachtige besluit van de dienstdoende chef. Dus was het weer passagieren geblazen.

Bedstee in de eerste klasse
Ik vulde mijn reisboekje in en een vriendelijke conducteur verwees me naar de eerste klasse (waar een treinsteward geen recht op had). "Kan je je geld en je zegeningen gaan tellen. Er is nog een bedstee (aparte coupé met zes zitplaatsen) vrij." Dat was een lumineus idee. Gewapend met rekenmachine werd het bordereau (staat van inkomsten) berekend en het geld geteld. "Mwoah, niet slecht." Een kleine vierhonderd gulden omzet en dat bij een dienst waarvan alleen de rit Rotterdam - Groningen echt druk was geweest. Dus moest er toch zo'n 75 gulden overschieten, nog afgezien van de fooi. "Misschien zo'n honderd piek vandaag? Dat zou niet verkeerd zijn", sprak ik in mezelf. "Vooral na al die boiler-ellende."

Net een geeltje
Tellen dus. Maar het eindbedrag bleek niet meer dan 26 gulden en wat dubbeltjes te omvatten. "Ach wat, thuis op je akkertje nog een keer rekenen en tellen", dacht ik hardop. Zo gepland, zo gedaan. Tellen, rekenen, maar het bleef ruim een geeltje. Tot op de dag van vandaag is het onduidelijk wat er die eerste dag misging. Een teleurstellend begin? Welnee, uithuilen en opnieuw beginnen en dan scherp blijven. Op wisseltrucs, op verkeerd getelde voorraden en helemaal op kl*te boilers.. Want fouten, moest je uit eigen zak betalen. Daar was geen pardon!


Overzicht Culinostalgeren

Elke dag: pay day

Een treinsteward in de jaren zeventig en tachtig kreeg zo'n 11,24% van de verkoopprijs bij producten in het lage BTW-tarief en 12,54% van de artikelen in het hoge -tarief. Elke dag mocht de treinsteward die procenten aftrekken van de omzet.
Je wilde dus wel een stapje harder lopen om meer omzet te maken. Ook de fooien tikten lekker aan. Na drie maanden keek de afdeling boekhouding van Wagons-Lits of de treinsteward wel het minimumloon haalde. Zo niet, dan volgde prompt een aanvulling tot het wettelijk verplichte bedrag.
De uiteindelijke verdiensten waren goed, zeker wanneer je ook bereid was extra diensten te draaien. En dat werd in de zomer meer dan op prijs gesteld. Maar mutatierijders (zie deel 1) kwamen niet altijd op de beste diensten. Die waren voorbehouden aan de oude rotten in het vak die daarvan vaak gezinnen moesten onderhouden. Zij hadden de vaste klanten en de betere diensten.
Je wist als vaste kracht waar je aan toe was, want de verdiensten waren redelijk voorspelbaar. Mutatierijders die bereid waren meer te werken en de sectie (de dienstindelers) uit de brand te helpen, kregen vaak de wat betere diensten. De dienstindelers belden je onder weg en gaven dienstwijzigingen door. Tien tegen een dat de ingedeelde diensten beter in omzet waren dan aanvankelijk geplande. In de jaren negentig of eind jaren tachtig is dit 'percentagesysteem' vervangen door een vast loon met een omzetbonus. Maar de bonus, zo vertellen oudere treinstewards, viel wel in het bijzondere belastingtarief. Het gevolg: vooral de belastingen werden er beter van.


Een klassieke intercity uit de jaren tachtig met hondekoppen. Op de vierwagenstellen was meestal een bediend buffet (restauratie) aanwezig. Treinstellen van het type hondekop 1784+362+715 tussen Hooglanderveen en Nijkerk (lijn Amersfoort- Zwolle) op 20 januari 1990.


Die rot boilers (1)
Het meeste NS-materieel dat in de jaren zeventig met een keuken was uitgerust (hondekoppen, Plan T en ook de Plan E-rijtuigen) bezaten boilers om het water aan de kook te brengen. In deze boilers zou een vlotter zitten die de eventuele wateraanvoer zou stoppen wanneer het waterpeil hoog genoeg was. Hierdoor zouden overstromingen voorkomen kunnen worden. Waarschijnlijk door de kalkvorming heeft die vlotter nooit goed gefunctioneerd, als die er al in heeft gezeten. Voor nood was er ook een waterafvoer naar buiten de trein. Wanneer de boiler over zou lopen, werd het water afgevoerd. Dat was de theorie. In praktijk werkte dit slechts enkele maanden na revisie, maar daarna stroomde de boiler over... de keuken in en richtte daar de nodige verwoestingen aan, want ook de vloerafvoer zat meestal verstopt.
Menigmaal was het letterlijk dweilen met de kraan open, want na het sluiten van de boilerkraan en het laten leeglopen van een deel van de watervoorraad in de afvoerbakken, klotste het hete water er toch nog wel een minuut of drie overheen.

Die rot boilers (2)
Met een draaikraan konden de boilers gevuld worden, maar om overstromingen tegen te gaan, kregen steeds meer treinstellen zware drukknoppen. Daardoor was het overstromen theoretisch niet meer mogelijk. Maar het vullen duurde soms tien minuten, tijd die je wel beter kon besteden dan het ingedrukt houden van een zware knop.
Een collega leerde me een trucje: gewoon een blikje bier klemmen tussen de leidingen en de drukknop en klaar is Kees. Het effect laat zich raden: regelmatig moesten treinstewards vaststellen dat het overstromen weer was begonnen en de dweil weer driftig gehanteerd moest worden. Naar een echte oplossing van het probleem heeft Wagons-Lits pas uitgezien bij de komst van de zogeheten Koplopers. Het oudere materieel moest het met de spartaanse boilers doen. Eenvoudige technische verbeteringen werden niet overwogen, terwijl de rest van de horeca die allang gebruikte.